Wilde olifanten maar toch niet

9 februari 2015 - Kanchanaburi, Thailand

Dit is zo’n typisch moment van heel-weinig-te-vertellen-en-toch-ook-heel-veel. Allemaal kleine dingetjes, en ik moet even kijken of ik er samenhang in kan brengen.

Eergisteravond neemt Tam – onze dikke Thaise guide – mij met een klein groepje ‘s avonds en ‘s nachts mee om ergens in de jungle wilde olifanten te gaan kijken. Ik voel me nog altijd het stadsjochie dat niets gewend is als ik twijfel om te gaan vanwege mieren/slangen/schorpioenen en meer moois. Ik besluit toch mee te gaan, iets wat me later op een complimentje van vrijwilligster Robyn komt te staan omdat ze echt had gedacht dat ik het niet zou durven – zo’n reputatie heb ik dus al.

Geheel op zijn Thais gaan we met z’n allen in de open laadbak van de truck, inclusief bagage en later nog twee grote dozen bier. Ik vind het ritje prima, en ik denk eigenlijk leuker dan het junglegedoe zelf. De frisse avondlucht is aangenaam, en we rijden tussen allerlei straatjes waar we de echte inheemse bevolking live kunnen zien, om het even lullig te beschrijven.

Na wat omzwervingen komen we ergens in een donker bos en gebaart Tam – echt heel veel Engels spreekt hij niet – dat we hem moeten volgen. We komen aan bij een hoge houten toren tussen vier bomen in. Tam gebaart dat we erin moeten gaan, en ik volg gedwee. Mijn bewondering voor de deelnemers van Levenslang met Dwang een tijdje geleden wordt nog weer wat groter: hoogtes, meh.

Weer beneden. Via een soort fluisterspel tussen Tam, Friso en mij krijg ik te horen dat we muisstil moeten zijn want er zijn wilde olifanten in de buurt. Mocht er een olifant op ons af komen rennen: spullen achterlaten en REN VOOR JE LEVEN! Kort samengevat: we horen wel wat geluiden maar zien de hele nacht geen olifant, ook niet bij de poel in de buurt waar ze schijnen te drinken.

We hebben een nieuwe vrijwilliger trouwens, de Engelsman Will van een jaar of veertig, vijftig. Een paar dagen eerder ontdek ik tot mijn blijdschap dat hij van de leeftijd is dat het nog normaal is dat je Hi-de-Hi en It Ain’t Half Hot Mum kent en ik bespreek met hem een paar afleveringen. Als we die avond bij de boomhut zitten fluisterend te praten zeg ik ‘Goodnight campers’ en zegt hij: ‘No, this is more Ain’t Half Hot Mum’. Fijn, leuke mensen om je heen.

De volgende ochtend een uurtje of zeven gaan we weer terug, en ik geniet weer van het ritje. Even later heb ik hoge koorts en lig ik met een Hi-de-Hi! En een ibuproven in bed. Gebrek aan nachtrust en het-zat-er-zeg-maar-al-aan-te-komen. Veel slapen helpt, hoewel ik me nog steeds niet helemaal lekker voel.

Zo schrijf je niets, zo blijk je plotseling genoeg stof voor meer blogs te hebben. Morgen meer.

1 Reactie

  1. Mam:
    9 februari 2015
    Leuk om te lezen. Je beleeft wel avonturen hoor. Ik hoop dat je snel opknapt. groetjes uit Rotterdam